Dag 6: Eernewoude – Groningen 55km
Samen met mijn doorweekte schoenzooltjes in mijn slaapzak heerlijk geslapen. De schoenen waren nog nat, de zooltjes lekker warm. In de tent liggend klinkt de regen heerlijk op het doek. Maar eenmaal uit je tent, is het allemaal een stuk minder romantisch. Koffie zetten met mijn opvouwbare kopje en koffiefilter en mijn tenen of in het natte gras of in mijn natte fietsschoenen, zag ik niet zitten. Dus: inpakken en wegwezen. In dat inpakken, daar ben ik echt enorm bedreven in geworden, alles heeft een vaste plek dus in no time fietste ik vrolijk met een huppelende Saar voor 9u het natuurkampeerterrein af. Om de camping heen waren maar liefst 18 bezette ooievaarsnesten. Het klepperen was prachtig.
Saar werd verrast door een haas die ineens voor haar wegrende en al haar instincten wakker maakte. Na die wilde achtervolging, die de Amsterdamse tut natuurlijk moest afleggen, was ze ook meteen uitgeput dus trok ze zich terug in haar zetel in de koets.
Mijn route was door de Garmin gekozen. Bij mijn afscheid van Mathijs en Hilde, het aardige echtpaar met wie ik de avond ervoor had gegeten, riep ik nog als een stadse muts “ik ontbijt straks wel onderweg met een lekkere verse koffie en croissant”. Eigenlijk zeggend ‘gaan jullie maar hannessen in het natte gras’. De route naar Groningen zou zo’n 50 km zijn, prima afstand. Ik liep achter met mijn blog en wilde de natte tent zo snel mogelijk weer opzetten om aan het begin van de avond een leuk grand cafe in te gaan om te schrijven en mijn lief op te wachten die die avond zijn dames weer kwam vergezellen. Na 10 km had ik nog geen enkele tent gezien waar ik wat kon drinken. Niets, noppes, nada. En allemachtig, wat voelde ik mijn benen en rug. De kilometers van gisteren waren nog te voelen. Maar ook het vochtige weer leek in mijn gewrichten voelbaar. En het werd alleen maar dunbevolkter. Na 30 km was ik hardop het Groningse naar stront stinkende landschap aan het vervloeken. Ik was er helemaal klaar mee. Ieder dorp op de kaart bleek niet meer dan een handjevol boerderijen. Uiteindelijk fietste ik een dorp in waar zowaar wat winkels waren, waaronder een grote fietsenwinkel. Ik vloog naar binnen, nog soppend in mijn fietsschoenen, en heb de meest geavanceerde schoenenhoezen van AGU gekocht die er maar te krijgen waren. Nooit meer natte fietsschoenen!!! Toen ik de kerel vroeg of er in dit verrekte gehucht ergens koffie te krijgen was, loodste hij mij zijn keukentje in waar hij met verse koffiebonen een plastic bekertje koffie zette voor me. Wow, heerlijk. Terwijl hij 2 klanten hielp, een moeder en dochter, liep zijn buurman de keuken in om, heel toevallig, ook koffie te komen drinken. Deze Groningse Braziliaan deed weinig anders dan mij aanstaren. Hij vertelde vrij snel dat hij gescheiden was en naast de winkel woonde. Binnen 5 minuten zaten ook de eigenaar en de moeder met dochter in de keuken en met z’n allen dronken we koffie. Toen ik ertussenuit wilde piepen door te zeggen dat ik graag rond lunchtijd in Groningen wilde zijn omdat mijn lief die avond kwam, werd ik door de moeder uitgenodigd om bij haar en haar dochter te komen lunchen. Groningers lunchen vroeg, de croissants waren immers in de bonus, 4 voor 1 euro, en haar huis lag in het volgende dorp, op mijn route. Tegen zoveel argumenten kon ik niet op dus ik besloot op de uitnodiging in te gaan en op de croissants te trakteren en zwaaide vrolijk de eigenaar van de winkel en zijn inheemse buurman uit. In haar keuken stonden de bordjes klaar en waren de boterhammen op het tafelkleed uitgespreid. Een simpele maar heerlijke lunch, in mijn geval ontbijt. Voor wat hoort wat dus mocht zij met haar dochters ooit naar het Anne Frank huis gaan, dan bellen ze even en als ik er ben, verzorg ik een lunch in de Jordaan.
De laatste kilometers naar Groningen waren te doen. Mijn lijf voelde minder stram, ik had zin in de stad en vooral om mijn lief die avond weer te zien.
Mijn schoenhoezen kwamen goed van pas tijdens de resterende kilometers. Toen het echt begon te hozen, 3,5km voor Groningen, mocht ik schuilen bij het Gronings Landschapsbeheer in de hal. Super fijn. Eenmaal op de leuke stadcamping in Groningen in het park, lukte het me om de tent tussen twee buien door op te zetten. Het is een bijzondere camping, 5 minuten van het oude Groningse centrum en het trekkersveldje bestond uit een Nederlandse Landrover met een soort wigwam uit het dak met een hoop kinderen eromheen, wat Duitse ouderwetse kampeerbusjes, een Engels ouder homostel (die echt hele vieze hoorbare winden lieten allebei) en een onbewoond tentje.
Maar mijn plekje was prachtig en het uitzicht vanuit de tent ook. Blij vertrok ik in mijn normale kleding de stad in, via Bever voor een hoofdkussen voor mijn vent, naar Flinders: een super plek waar het met een goede Pinot Grigio, twee stopcontacten achter me en een gezellige sfeer, heerlijk toeven was. Om 20.30u schoof mijn lief aan. Wat fijn om elkaar weer te zien. Als twee verliefde pubers togen we in het donker terug naar de camping waar we op het terras nog een afzakkertje namen. Fijn om morgen samen verder te gaan voor mijn laatste 2 dagen van deze fietsvakantie! Maar ook trots op de vele kilometers die ik samen met Saar alleen heb afgelegd.