Dag 5: Lurschau – Hanerau-Hademarschen, 67 km
Vandaag 19 jaar geleden was het een stralende dag. Ik wist bij het wakker worden dat mijn baby geboren zou worden die al ruim 42 weken in mijn buik zat. Strak blauw en een volle zon. En koud. Precies zoals ik de dagen het mooist vind.
Vandaag werd ik heel anders wakker. De hemel stortte zich vannacht tussen 2 en 3 uit over Lurschau. Een wolkbreuk die me wakker maakte. Ik luisterde naar het geraas en dacht bij mezelf dat het hotel gewoon zou kunnen wegvagen. Zoals je het ziet bij enorme modderstromen. We zaten in een hotel waarbij je weet dat het niet veel is zodra je je eerste voet over de drempel zet. Alsof we de eerste gasten waren in jaren. Alles is gedateerd, het eten in alle opzichten niet lekker en onder in ons wijnglas zat minstens een eetlepel droesem. De tijd heeft stil gestaan. En als je naar het enorme gebouw keek, met nauwelijks gasten, een tuinman die al 80 jaar de blaadjes veegt voor de deur als bezigheidstherapie, dan vraag je je af hoe zoiets kan aflopen. Zou er ooit een koper komen voor dit hotel? Of zou de familie ooit genoeg geld hebben voor een renovatie? Ik denk het niet. En je hebt oud, charmant. En oud en viezig gedateerd. En dat laatste verkoopt niet.
Terwijl ik me bedacht dat het merendeel van de millimeters hopelijk in deze nacht zou vallen, leek het me ook een mooi afscheid van zo’n oud hotel. Het zou alle nieuwskanalen halen. In een klap weg. Niet hangen en wurgen met te weinig gasten jaar in jaar uit. Het enige is dat wij er dan niet in moeten liggen. Dus een beetje kneep ik hem wel. Calamity Jane hield me dus wakker. In tegenstelling tot Jean-Paul die niets hoorde en heerlijk lag te slapen.
Garmin versus Clemens
We waren mooi vroeg op pad. Om 14u zou de neerslag verdubbelen dus we wilden in de ochtend zoveel mogelijk kilometers maken. Nou, dat is niet gelukt. Man o man wat een geklooi. Laat ik voorop stellen dat Jean-Paul in 98 van de 100 gevallen altijd ‘gelijk’ heeft. Dit doet niets af aan mijn zekerheid dat ik gelijk heb. Het heeft me wel leren incasseren. Dus vanochtend reed ik zoet achter hem aan terwijl ik eigenlijk de weg kwijt raakte in het boekje van Clemens voor op mijn stuur. Maar ja, hij heeft de Garmin. Dus toch maar achter hem aan de afdaling inzetten om onderaan de heuvel erachter te komen dat het doodliep. En dus weer naar boven trappen….. Dit alles duurde zo’n 15 kilometer en kostte ons veel tijd. Pas na de zoveelste omzwerving besloot ik moedig voorop te gaan. En dat ging goed. Een heel stuk later kwam Jean-Paul naast me staan. Ik bespaar jullie de uitleg maar het had te maken met te weinig waypoints, te lang laden, advies om meer waypoints toe te voegen en dat dan niet doen…. Zoiets. Het kwam erop neer dat Clemens RULES.
Tranen
Na 24 kilometer vonden we een leuke bakkerij met taart. Een lekkere Tiramisutorte om Adeline’s verjaardag te vieren. En jeetje, deze eerste 24 kilometer hadden we zonder regen afgelegd. Maar nog voordat we de laatste hap hadden genomen, begon het. Voor het eerst ook de regenbroeken aan. De schoenhoezen dragen we al een paar dagen permanent en de regenjassen hebben we binnen handbereik. Het kwam met bakken uit de lucht. Na de eerste 26 kilometer met regen zat ik er wel doorheen. We wilden graag ergens thee drinken en binnen zitten maar ieder dorp had niets, noppes, nada. Dramatisch. En dan Jean-Paul, niet stuk te krijgen: “Ik kan nog wel 40 kilometer door zo”…. Maar man het waren niet een paar druppels. Het was vreselijk. Ondanks de hoezen hadden we zeiknatte sokken. En als ik mijn mond dichtdeed tijdens het fietsen, dan kwam er een stroom lucht mijn regenjas in die over mijn hele rug blies en me liet voelen dat die zeiknat was. Dus ik fietste, achterop en geen kip te zien in de wijde omtrek, met mijn mond hangend op half 7 achter mijn lief aan. Het moet er dramatisch hebben uitgezien. Uiteindelijk zijn we samen de fietsenstalling ingedoken van een school in Breiholz. Een broodje etend en zoekend op onze IPhone voor een overnachtingsplek voor die avond. Dat was nog helemaal niet makkelijk. Maar we vonden een hotel op zo’n 15 kilometer afstand. Eenmaal weer op de fiets voelde beter dan de overdekte fietsenstalling, want van stilzitten word je niet warmer. Eenmaal weer warmgetrapt was er ook tijd en gelegenheid voor een sanitaire stop. Gezien de afwezigheid van koffietentjes aangewezen op de natuur, maar in de regen op je hurken gaan zitten is ook geen pretje tenzij zich langs de route een shelter aandient. Normaal is deze bedoeld om te schuilen, wat te eten en, afhankelijk van het type, te slapen. Nood breekt wetten, we hebben een functie aan de shelter toegevoegd.
Schnitzelbuffet
Na het boeken van het hotel vlogen de kilometers toch voorbij. Een prachtig stuk langs het kanaal en daarna langs weilanden waar we 2 keer herten over de afrastering van weilanden zagen springen. Prachtig! Het was fijn om na het afkoelen in de fietsenstalling weer warm te worden tijdens het fietsen, met een doel in het vooruitzicht. We kwamen in een warme kamer, legden alle natte spullen over 3 verwarmingen en na een warme douche viel ik meteen in slaap. Jean-Paul zocht vast een onderkomen uit voor morgen waar we slechts 115 kilometer voor hoeven te fietsen. Maar hé, morgen is het zo goed als droog. Dat we zaterdagavond bij de auto zijn in Bad Zwischenahn is inmiddels wel zeker. Morgen heb ik een gastblogger geregeld. Ik doe immers als voormalig student aan de Academie voor Journalistiek in een ver ver verleden nog wel aan hoor- en wederhoor. Dus Jean-Paul: ’lief, de pen is voor jou’.