T’is de wind, m’n lieve kind

Dag 4: Zwolle – Oudemirdum 62km

Vroeg uit de veren, half 7 om precies te zijn. Een lege telefoon, niet vol geladen Garmin en een powerbank die alweer leeg was. Dat betekent dus afwassen en heel lang tandenpoetsen. Saar aan een paal ervoor ‘op wacht’. De schoonmaker zei dat hij er nog wel een kwartier was dus dat hij dan wel even op kon letten. Never trust anyone. Saar en ik bleven lekker rondhangen daar. Pokemons waren er niet maar de afwas is nog nooit zo grondig gedaan.

Mijn met zorg uitgekozen plekje in de ochtendzon bleek het enige plekje aan die kant van het veld die ruim een uur langer moest wachten. Een grote boom zorgde ervoor dat de zeiknatte tent niet droogde. Ons bin zuunig dus ik bleef wachten. Uiteindelijk van pure ellende om 10 uur een halfdroge tent ingepakt en om half 11 op de fiets gestapt. Helemaal van Zwolle naar Oudemirdum was ruim 100 km en niet haalbaar in mijn eentje. Dus reed ik 5 km naar het station van Zwolle, kocht wat kaartjes voor fiets & hond, checkte in bij de NS (en niet bij Arriva in tegenstelling tot mijn lief de vorige avond ?) en dacht eenvoudig op spoor 6 te komen voor de intercity naar Steenwijk. Vanaf daar zou het zo’n 55 km fietsen zijn, goed haalbaar dus. Maar natuurlijk paste de fiets niet met koets en al in de lift dus koets loskoppelen, fiets op slot, snel snel naar beneden, Saar parkeren onderaan, snel naar boven, fiets van slot, weer met fiets naar beneden en dan 100 meter met fiets in de ene hand en koets met Saar erin in de andere hand lopen en dezelfde excercitie om de lift weer naar het perron te nemen. Het zweet stond al aardig op mijn rug maar alles liep nog redelijk. Totdat ik op het perron kwam en een flink stuk moest lopen naar de fietsingang van de trein. Ik dacht even snel Saar’s koets vast te koppelen met alleen de borgpen en de extra gordel die dient als zekering los te laten hangen. Stom stom stom. Ik liep 1 meter en de gordel had zich muurvast om de as van mijn achterwiel gedraaid en de ijzeren gesp zat klem tussen de spaak. Ik kon geen stap meer zetten. Diep ademhalen, rustig bestuderen hoe de handel weer los kon en het uitendelijke resultaat was slechts een licht verbogen spaak en een wiel dat gelukkig weer kon draaien. Bij de juiste ingang aangekomen bleek dat de fietswagon zo ramvol was dat de koets er weer af moest. Snel snel losgekoppeld, fiets erin met tassen en al en toen de koets erin getild met hulp van iemand op het perron en iemand in de trein. Zelf kon ik nog net op het trappetje staan. Maar allemachtigjes, we zaten in de trein! Toen kwam er een ’technische NS man’ die in de machinistenruimte moest om een knopje om te zetten… Er was een treinstel losgekoppeld en dus moest er iets ‘omgezet’ worden. Alles er weer uit, er weer in en toen kwam ik een beetje bij. Ik was door 3 heren geholpen waarvan 1 op het perron stond om zijn vriendin op te halen.

In de trein
In de trein

Terwijl ik stond uit te puffen en over de koets was geklommen om een zitplaats te zoeken tussen de fietsen, kwam de mijnheer in kwestie ineens weer voor de nog open deuren met de borgpen in zijn handen: “Hoort dit niet bij je kar? Het lag nog op het perron”….. There is a God after all….

Twintig minuten later in Steenwijk kwam ik pas echt weer een beetje bij. Ik kon zonder lift het station uit en na 3 keer voor het station de straat van links naar rechts te fietsen, wist de Garmin ook weer waar we waren. Fijn, we gingen eindelijk de goede kant op. Een prachtige route volgde… Super mooi dwars door de De Weerribben. Taart en icetea was dik verdiend.

Taart langs het Kalenbergerpad

Na deze super snelle stop (fietsen maakt nogal hongerig) vervolgden we het Kalenbergerpad. Zo’n 20 kleine bruggetjes op en af op een super smal fietspad. De tandem die achter me zat wilde me niet eens inhalen want ze genoten zo van mijn poedel. Ik heb het maar zo gelaten en ben genietend doorgefietst, af en toe wat seniore dagjesmensen die me tegemoet kwamen van de weg gedrukt met die enorme koets achter me (sommige werden echt boos…), maar verder was het erg mooi.

Het volgende deel van de Weerribben over de Zeedijk via Bantega naar Lemmer was dramatisch. Een enorme vlakte en een tegenwind die maakte dat ik met pijnlijke knieën net 13 km/pu ging. O, wat een ellende. Waarom deed ik dit ook alweer? Ik wilde pas lunchen in Lemmer, dan hoefde ik daarna nog maar een kilometer of 15. Na een super fijne Surf & Turf salade vervolgden Saar en ik onze weg naar mijn zus in Oudemirdum. De Garmin was jammer genoeg een stille dood gestorven maar mijn lief had natuurlijk tijd gemaakt om op Strava een mooie route voor me te maken met zoveel mogelijk groen. Dus via het hondenstrand bij Lemmer trapte ik de laatste kilometers weg om vervolgens onze intrek te nemen in het bos in Gaasterland. Heerlijk. De Hastens stond klaar voor me. Een rustdag had mijn lijf meer dan nodig…. En Saar ook…. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *